Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar, zal [47]iemand [48]zeggen: [49]Gij hebt het geloof, en [50]ik heb de werken. [51]Toon mij uw geloof [52]uit uw werken, en ik zal u [53]uit mijn werken [54]mijn geloof tonen. 47. Namelijk die het ware en levend geloof heeft, dat werkzaam is door goede werken. 48. Namelijk tot een huichelaar, die zich beroemt in het geloof, en geen goede werken voortbrengt. 49. Namelijk een geloof dat zonder de goede werken is. Of gij zegt dat gij het geloof hebt. Laat het zo zijn. 50. Dat is, een geloof met de werken, of werkzaam door de goede werken. 51. Dat is, welaan, indien gij een waar geloof hebt, gelijk gij roemt en u inbeeldt, toon het door de werken, gelijk een boom door de goede vruchten toont, dat hij een goede boom is; Matth.7:17,18. 52. Anderen lezen: zonder uwe werken; hetwelk ook een goeden zin heeft. Doch de meeste Griekse boeken hebben uit uwe werken. 53. Namelijk als uit de vruchten van een waar geloof en een zeker bewijs daarvan. 54. Namelijk dat het een oprecht en waar geloof is.